Dodenherdenking
Onze school heeft in 1986 het monument bij het sluizencomplex geadopteerd.
Ieder jaar bij de Dodenherdenking - op 4 mei - werkt onze school mee aan deze herdenking bij het monument.
Dodenherdenking in Terneuzen
Nationale herdenking
De nationale
herdenking wordt in Nederland sinds 1946 gehouden op de dag voor de nationale
viering van de Bevrijding op 5 mei. Vanaf 1961 wordt de nationale
dodenherdenking gehouden bij het in 1956 onthulde Nationaal Monument op de Dam
in Amsterdam. De herdenking gebeurde om vier uur ’s middags in aanwezigheid van
H.M. de Koningin.
Toen de belangstelling voor 4 en 5 mei in de jaren tachtig sterk was
teruggelopen werd in 1987 het Nationaal Comité 4 en 5 mei opgericht en werd de
herdenking verplaatst naar acht uur ’s avonds.
Vanaf 1988 wordt door het Nationaal Comité 4 en 5 mei in overleg met
organisaties van oorlogsbetrokkenen voortdurend gezocht naar een vormgeving van
de herdenking waarin zoveel mogelijk mensen zich kunnen herkennen, waardoor de
invulling van de herdenking aan veranderingen onderhevig is.
Herdenking in Terneuzen
In Terneuzen
wordt de herdenking gehouden bij het monument op het sluizencomplex. Vanaf 2007
is de organisatie van de dodenherdenking in handen van de Heemkundige
Vereniging Terneuzen.
Elk jaar wordt gekozen voor een iets andere invulling van de herdenking, maar
er zijn wel een aantal vaste elementen. Voorafgaande aan de stille tocht naar
het monument is er een bezinningsbijeenkomst in de Grote Kerk in de
Noordstraat. Bij het monument vindt een plechtigheid plaats. Er wordt een krans
gelegd namens het gemeentebestuur, gevolgd door 2 minuten stilte. Hierna wordt
het Wilhelmus gespeeld en worden door verschillende organisaties kransen
neergelegd.
Adoptie monument
De leerlingen
van CBS De Oude Vaart hebben tijdens de bezinningsbijeenkomst en plechtigheid
bij het monument een prominente rol. Door enkele leerlingen worden kaarsen
ontstoken, gedichten voorgedragen en vredesduiven losgelaten.
In 1985 werd
door de Stichting Februari 1941 het project “Adopteer een monument”
geïnitieerd. In 2002 werd dit initiatief voortgezet door het Nationaal Comité 4
en 5 mei. CBS De Oude Vaart heeft het monument op het sluizencomplex in 1986
geadopteerd. Op 2 mei 1986 werd op het Terneuzense stadhuis een speciale
adoptiebijeenkomst gehouden. Burgemeester Ockeloen van Terneuzen reikte het officiële
adoptie-document uit aan een leerling van de school. Door een vertegenwoordiger
van de Stichting Februari 1941 werd een plaquette aan de school overhandigd. De
plaquette en het adoptie-document hebben een plaatsje gekregen in de hal van de
school. Adoptiescholen krijgen vanuit het Nationaal Comité 4 en 5 mei de
beschikking over lesmateriaal en een jaarlijkse bijdrage voor een bloemstuk met
linten.
Het drama op Dolle Dinsdag
In Terneuzen
wordt de herdenking gehouden bij het monument op het sluizencomplex. Op 5
september 1944 (Dolle Dinsdag) speelde zich een vreselijk tafereel af bij de
toenmalige zeesluis. Door de terugtrekkende Duitsers werden bij bruggen en
sluizen springstoffen aangebracht om deze onbruikbaar te maken voor het
oprukkende geallieerde leger.
Door de
chaotische toestand waarin de terugtrekkende Duitsers zich bevonden meenden de
ingenieurs Hoolsema en Groenewegen, van Rijkswaterstaat, dat de tijd was aangebroken
om de kunstwerken waarover zij het opzicht hadden voor de vernielingen te
behoeden. Ingenieur Hoolsema overlegde bij de toenmalige zeesluis met het
personeel over hoe ze de springstoffen moesten verwijderen. Een op de fiets
passerende Duitse arts van de luchtafweer kreeg argwaan, en keerde met enige
soldaten terug. Hij opende het vuur op ir. Hoolsema, welke in neus en wang werd
getroffen. Van enige afstand werd met een mitrailleur geschoten op de
medewerkers van Rijkswaterstaat. Enkelen konden wegvluchten en anderen konden
zich verschuilen op het sluisterrein. De gewonde heer Hoolsema bleef gewond
achter op de sluis.
Na enige tijd
werd door de Duitsers het sluisterrein afgezocht. Ze vonden de heren
Groenewegen, De Bert, Verbrugge en Nieuwenhuize, die ter plekke werden
doodgeschoten. Hoolsema werd weggevoerd naar de aanlegsteiger van de
Provinciale Boot. Hier bevond zich een troep soldaten met een officier van de
Luftwaffe. Hoolsema werd door deze officier aan een verhoor onderworpen, waarna
hij door dezelfde officier werd doodgeschoten. Enige tijd later liep een
drietal Duitse soldaten naar het lichaam. Ze meenden nog enige tekenen van
leven te ontdekken, waarna nog een aantal malen op hem werd geschoten.
Later op de dag werd het Rode Kruis in de gelegenheid gesteld het lichaam te
bergen. Het zou tot de volgende dag duren voordat bekend werd hoeveel
slachtoffers er waren gevallen. De lichamen van Nieuwenhuize en Verbrugge
werden in het water gevonden en De Bert en Groenewegen werden in een loopgraaf
teruggevonden.
Onder grote
belangstelling werden de vijf gefusilleerden op 8 september 1944 in een
gezamenlijk graf op de Algemene Begraafplaats begraven. De bevolking zou nog
bijna twee weken in onzekerheid verkeren. Op 20 september rijden de Poolse tanks
van de Eerste Poolse Pantserdivisie de stad binnen en werd Terneuzen bevrijd.
Op 8 september 1948 werd een monument op het graf onthuld. Graf en monument
zijn verplaatst naar de nieuwe algemene begraafplaats aan de Bellamystraat.
Monument op het sluizencomplex
Na vijf jaar
ballingschap zet Koningin Wilhelmina op 13 maart 1945 weer voet op Nederlandse
bodem. In het Zeeuws-Vlaamse Eede passeert zij de, in allerijl met meel
gemarkeerde, landsgrens. De volgende dag, op 14 maart, brengt ze een bezoek aan
Terneuzen en bezocht ze de plaats waar het drama zich had afgespeeld. Diep
ontroerd legde ze een rozet, die ze als corsage droeg, neer en sprak de
woorden: “Hier moet een monument voor deze gevallenen komen”.
Op 20 september 1950 werd het monument
onthuld door Prins Bernhard. Het monument is ontworpen door de Terneuzense kunstenaar
K.J. Huineman. Het is ruim zeven meter hoog, en draagt de gebeitelde
inscriptie: "Aan hen die vielen voor de vrijheid". De voet van het
monument bestaat uit breuksteen, afkomstig van de oorlogsvernielingen aan de
sluis en symboliseert het door de bezetter verdrukte en verbrijzelde Nederland.
Hieruit klimt een zuil omhoog, samengesteld uit verschillende brokken graniet,
waarmee uiting wordt gegeven aan de gedachte aan het uit veelheid tot eenheid
geworden Nederlandse volk. De bronzen vuist, met zwaard en gebroken keten,
verbeelden dat die eenheid en vrijheid weer mogelijk geworden zijn door “hen
die vielen voor de vrijheid”.
Vanwege de komst van de nieuwe sluis kan
het monument niet meer op haar oorspronkelijke plaats blijven staan. Binnen het
plan wordt het monument met respect behandeld en zal het enkele tientallen
meters worden verplaatst naar een nieuw aan te leggen stilte- en
herdenkingsplaats op het sluizencomplex.
Juni 2018: het monument is verhuisd, klik hier voor het item van Omroep Zeeland.